Gebouw

De Grote Kerk of Johannes de Doperkerk is een driebeukige kruiskerk aan het marktplein van Wageningen. De eerste kerk op deze plek, voltooid in 1280, werd in romaanse stijl gebouwd nadat de nederzetting Oud-Wageningen op de (West)berg in het begin van de 13e eeuw werd verlaten en Nieuw-Wageningen -onderaan de berg- in 1263 stadsrechten had gekregen. De 'olde kerck opten berch', als ook de nieuwe kerk op het marktplein zijn gewijd aan Johannes de Doper.

In de 15e eeuw werd de kerk uitgebreid met een noordbeuk in gotische stijl. In de 16e eeuw werd ook de rest van de kerk verbouwd in deze stijl. In 1798 heeft Napoleon bij wet de eigendom van bijna alle kerktorens aan de burgerlijke gemeente is toegewezen, zo ook in Wageningen. In 1810 kwam de kerk in bezit van de Hervormde Gemeente Wageningen. De toren bleef echter in bezit van de burgerlijke gemeente. In 1861-1862 werd de kerk gerestaureerd onder leiding van de architect L.H. Eberson, waarbij de toren werd voorzien van vier, later sterk bekritiseerde, puntgevels. Tijdens de Tweede Wereld Oorlog is de kerk tot tweemaal toe zwaar beschadigd. De kerk en toren hebben de status van rijksmonument.

Laatgotische kerk

De Grote Kerk is een laatgotische kerk. Tussen het koor en het schip zit een dwarsbeuk. Daardoor krijgt de plattegrond van de kerk de vorm van een kruis. De onderste drie meter van de toren is van tufsteen en dateert nog uit de dertiende eeuw. De uitbreiding in de vijftiende eeuw met een brede noordbeuk is weer afgebroken toen de kerk bij de invoering van de Reformatie in 1578 overging van de katholieken op de protestanten. In de negentiende eeuw werd de kerk vergroot met een smalle zuidbeuk. Aan de buitenkant is de kerk versierd met puntgevels.

Accenten

Het interieur van de Grote Kerk Wageningen heeft zijn gedaantewisselingen gekend, zoals vele monumentale kerken door de eeuwen heen.

Vanaf 1900 zijn er van het interieur in De Grote of Johannes de Doperkerk in Wageningen foto’s. Rond 1900 stond de preekstoel uit 1740 aan de zuidkant in de viering met daarboven het Friedrichs-orgel uit 1803. In het koor staat achteraan een koorafscheiding, en verlichting door middel van olielampen en mogelijk nog geen verwarming.
Lees meer Rond 1920 hangen er kroonluchters met elektrische verlichting en op de foto van omstreeks 1930 is centrale verwarming te zien. Op die betreffende foto is ook het balkon boven de hoofdingang goed zichtbaar met daaronder een vergelijkbare houtenwand als de huidige ‘wederopbouw’ wand.

Door de totale verwoesting in de eerste mei dagen van 1940 en bij de wederopbouw in de oorlogsjaren wordt de indeling veranderd. De preekstoel gaat naar de noord/oostkant kant in de viering. In het voorste koorgedeelte staan banken en na de deur naar de consistorie uitgang is een koorhek geplaatst. Het nieuwe Flentrop-orgel komt op het balkon boven de Toreningang. Op deze foto is net zichtbaar dat er een houten tongewelf is aangebracht. Mogelijk i.v.m. kostenbesparing of wellicht voor het orgel.

In de mei dagen 1945 wordt de kerktoren door de terugtrekkende Duitse troepen opgeblazen waardoor het schip zwaar beschadigd wordt. De tweede wederopbouw vindt plaats in de jaren 1950 – 1953. In die tijd verschijnt de huidige wederopbouwstijl met in het koor de nood of kleine preekstoel. Het tweede Flentrop-orgel is vervaardigd als onderdeel van die wederopbouwstijl.

In 2019/2020 vind er een grote restauratie en herinrichting plaats. De drie meest opvallende veranderingen in het interieur zijn; banken worden voor het overgrootste deel vervangen door losse stoelen, er komt op het balkon naaste het orgel een ‘bovenkamer’ vervaardigd uit het hout van de banken en het 15e-eeuwse ‘doopvond’ is terug in de uit De Grote of Johannes de Doperkerk in Wageningen.
Het 15e-eeuwse bekken werd in 1852 bij toeval ontdekt bij graafwerkzaamheden in Wageningen, tijdens het slopen van een klooster. Vermoedelijk is het in de grond verstopt tijdens de Beeldenstorm, rond 1566.

Het is door burgemeester Haas van Wageningen in 1877 met nog een aantal andere objecten (waaronder het Epitaaf en Offerbus, beide ook afkomstig uit de Grote Kerk) in bruikleen gegeven aan het Rijksmuseum in Amsterdam.
Lees meer Het Rijksmuseum in Amsterdam heeft de kom in 1903 gerestaureerd en er een voetstuk aan toegevoegd. De afgelopen vijftig jaar werd het doopvont tentoongesteld in de Nijmeegse Sint Stevenskerk. Medio december 2015 mocht het doopvont terug naar Wageningen, waar het in 2020 een plek kreeg in de gerenoveerde Grote of Johannes de Doperkerk.

Het bekken is versierd met vier randkoppen (zie detailfoto), waarvan er een verloren is gegaan. De twee paar vrouwen- en mannengezichten stellen het hele menselijk geslacht voor. Zoals zeer vele doopvonten is ook dit exemplaar van (Namense) steen gemaakt, als symbool van de rots waaruit Mozes met zijn staf water tevoorschijn liet komen (Exodus 17:5–6).

Literatuur: - Schönlank-Van der Wal, M., ‘Middeleeuwse stenen doopvonten in Gelderland’, Bulletin Stichting Oude Gelderse Kerken 27/2 (2001), 3–17 [blz. 16, afb. 20]
Epitaaf met Heilige Drievuldigheid (momenteel in bruikleen bij het Rijksmuseum te Amsterdam) Grafsteen van de familie Ros uit de Grote Kerk te Wageningen. Het is in 1548 in Kalkar vervaardigt door beeldouder Arnt van Tricht als wandreliëf, ter nagedachtenis van overledenen. Het is tijdens de reformatie gehavend, de koppen van de figuren zijn weggehakt. Getuigenis van de vernielingen die tijdens de sinds 1566 in Holland woedende beeldenstorm door de protestanten in november of december 1578 in Wageningen aangericht werden (uit: Een hogere werkelijkheid: Duitse en Franse beeldhouwkunst 1200-1600 uit het Rijksmuseum Amsterdam, p. 54).
Lees meer Het epitaaf hangt nu als voorbeeld van de reformatie en de beeldenstorm in De Canon van Nederland in het Openlucht museum in Arnhem. Als een van de belangrijkste gebeurtenissen en voorwerpen die bijgedragen heeft aan het Nederland waar we nu wonen. Materiaal is zandsteen, techniek polychromie en heeft de afmetingen: h 144 cm × b 104 cm × d 27 cm × g 209 kg, alle 7 delen bij elkaar opgeteld. De zeven onderdelen: Reliëf met de Heilige Drievuldigheid Tekstgedeelte van een epitaaf Fries van epitaaf Linker zuil van epitaaf Rechterzuil van epitaaf Bekroning (links) van epitaaf Bekroning (rechts) van epitaaf Offerblok (momenteel in bruikleen bij het Rijksmuseum te Amsterdam) Een eikenhouten offerbus met ijzer uit een kerk te Wageningen. Verder is er weinig van bekend. Vervaardigd in Noordelijke Nederlanden, datering ca. 1500 – ca. 1900. Gemaakt van eikenhout en ijzer en heeft de afmeting h 19,8 cm × b 14,0 cm × d 14,0 cm. Beide voorwerpen zijn door burgemeester Haas van Wageningen in 1877 in bruikleen gegeven aan het Rijksmuseum in Amsterdam. Het is onze ambitie om epitaaf en offerblok, net als het doopvont, weer naar Wageningen en de Grote Kerk te halen.
In mei 1940 werd de toren van de kerk, net als een deel van de kerk en de omliggende gebouwen door artillerie vanaf de Grebbeberg in puin geschoten, aangezien de toren een mogelijke uitkijkpost van de Duitse bezetter vormde. Hierop volgde een brand die zowat de hele kerk verwoestte. Het dak en de gewelven stortten vrijwel geheel in. Van de toren was alleen de romp blijven staan, de spits was naar beneden gekomen evenals de klokken die ernstig beschadigd waren.
Lees meer In augustus 1941 begon men naar ontwerp van A.J. van der Steur met de wederopbouw van de kerk en de toren. Bij de bouw van de kerk moesten zoveel mogelijk nog bruikbare oude stenen gebruikt worden. Toen de Duitse bezetter in juli 1942 een algehele bouwstop afkondigde, mocht alleen de herbouw van de kerk voltooid worden, omdat daarvoor geen nieuwe materialen nodig waren. De officiële ingebruikname was op 22 december 1943. De Grote Kerk bleef tijdens de beschietingen van de geallieerden vanuit de Betuwe vrijwel ongeschonden. Tijdens de terugtocht van de Duitse bezetter blies deze de kerktoren op in april 1945. Hierdoor werd opnieuw een deel van het schip zwaar beschadigd. In 1953-1954 werd de toren weer hersteld naar plannen van A.J. van der Steur en G.H. Kleinhout. De onderste drie meter van de toren dateert nog uit de 12e eeuw. Op 4 juni 1954 werd de kerk officieel heropend.
In 1985 - veertig jaar na de bevrijding - nam mevrouw H.J. de Leeuw-Seinen het initiatief voor een herdenkingsraam in de Grote Kerk. Het Nationaal Bevrijdingsraam is ontworpen door glazenier jonkheer Octave van Nispen tot Pannerden in samenwerking met kunstschilder Henri Duchêne. Het Herdenkingsraam Bevrijding 1940-1945 of het Nationaal Bevrijdingsraam werd op 5 mei 1987 door de toenmalige koningin Beatrix onthuld.

Indrukwekkende compositie

In het bovenste deel van het raam zijn van links naar rechts de kerktorens te zien van Oosterbeek, Rhenen, Wageningen, Roermond, Rotterdam, Arnhem, Groningen, Middelburg, Wouw, Groesbeek en Nijmegen. Helemaal bovenin is een achtpuntige ster geplaatst. Daaronder een regenboog met centraal de vredesduif. Aan weerszijden van de duif zijn wapenschilden geplaatst, links het wapen van Wageningen met daarboven Hotel de Wereld en rechts het wapen van Batavia. Boven de vredesduif het rijkswapen. De volgende twee rijen van drie ramen laten een erebegraafplaats zien waarbij een groot kruis is geplaatst met de Latijnse tekst "Pro amices mortui, amices vivimus" (Wij leven door in de harten van de vrienden voor wie wij stierven). Deze tekst is ook aangebracht op het monument op de Groesbeek Canadian War Cemetery. Links daarvan parachutisten en vliegtuigen verwijzend naar de Slag om Arnhem en de luchtlanding op de Ginkelse Heide. Rechts de verwijzing naar de strijd in Nederlands Oost-Indië, Burma-spoorlijn en de brug over de Kwai. In het midden rijst een man op die de ketenen van de bezetting heeft verbroken en fier de Nederlandse driekleur vasthoudt. De Davidster en een wachttoren rechts van de man herinnert aan de vervolging van Joodse Nederlanders en de concentratiekampen. Het tafereel links van de man verwijst naar de slag om de Grebbeberg (1940) met daarboven de eerste evacuatie en terugkomst van de Wageningers per rijnaken. De onderste twee rijen waar de man de Duitse adelaar vertrapt. Aan de vogel is een omgekeerde hakenkruis, aangebracht , retour afzender. Schuin rechts daaronder een vernietigde oorlogsvlag van Japan. Onderaan het raam ziet u een Nederlandse, mogelijk Wageningen, in brand staan, als symbool voor het oorlogsgeweld in heel Nederland en de wereld. Helemaal onderaan is een banderol met de wapenspreuk van de glazenier geplaatst, in middeleeuws Latijns Lucem Tuam da nobis Deus. Dit betekent 'Licht dat ieders deel moge zijn, ook geestelijk'.



Tijdens de verwoesting van de kerk in 1940 raakten ook de drie klokken van de kerk zwaar beschadigd. Deze werden uiteindelijk door de bezetter omgesmolten tot oorlogswapens. Op 1 augustus 1947 werd de “Michielsklok” aan de Grote Kerk geschonken door de gemeente Utrecht. De klok kwam uit de Buurkerk in Utrecht en was door Johannes Tolhuis in 1542 gegoten. De Michielsklok heeft apart van de kerk ook de status van rijksmonument. In 1953 liet de gemeente twee nieuwe luidklokken gieten.
Lees meer De Michielklok heeft een doorsnede van 1.35 meter en weegt 1275 kilo. Op de klok is de voorstelling aangebracht van St. Michiel, die de draak verslaat.

Verder draagt zij op de bovenrand het opschrift: sint Michiel is mijn naem, mij ghelwt is voer God bequaam, den levenden roep ick, den doden overlw ick, donder verstoer ick, Joannes Tolhws Fachat 1542.

En de Tekst: Welhaast vond ik den dood in ’t hol van dergsten draak, die ooit nog uit de hel ter wereld werd geboren. Doch, levend weergekeerd, gered door hemels wraak, roep ik voortaan god’s lof uit wagening’s toren.

Naast de drie klokken heeft de Grote Kerk Wageningen een beiaard (carillon). De beiaard kwam tot stand in de jaren 1962/3 door klokkengieterij Eijsbouts. De zwaarste klok van de beiaard is de Michielklok die samen met de twee overige luidklokken onderdeel uitmaken van de beiaard. In 1991 is het klokkenspel geheel opnieuw ingericht, en bij die gelegenheid voorzien van 2 discantklokjes, en een nieuwe bas klok.

De stadsbeiaardier van Wageningen is Boudewijn Zwart, eens per veertien dagen vindt er op woensdag van 09.30 tot 10.30 een live bespeling plaats.
De orgelgeschiedenis van de Grote Kerk Wageningen begint in 1804, toen de orgelmaker Friedrichs uit Gouda een nieuw orgel bouwde. In de mei dagen van 1940 bij de eerste totale verwoesting van de kerk is ook het Friedrichs-orgel onherstelbaar verwoest. In de oorlogsjaren werd de kerk herbouwd en is een door Flentrop Orgelbouw nieuw gebouwd drieklavieren orgel in 1944 in gebruik genomen. In de mei dagen van 1945 bij het opblazen van de toren door de wegtrekkende Duitse troepen werd het orgel wederom grotendeels verwoest.
Lees meer Tussen 1945 en 1955 kende de Grote Kerk een door Flentrop geleverd noodorgel waarin restanten als het rugwerk van het verwoeste orgel verwerkt was, aangevuld met een Frans Kromhoorn orgel. Dit noodorgel en het pijpwerk uit het rugwerk werden op hun beurt verwerkt in het nieuwe orgel van 1955.

Het orgel uit 1955 is een typische exponent van Flentrop's opvattingen in de vijftiger jaren; destijds baanbrekend, nu gemeengoed. Bij de bouw van dit orgel is gebruik gemaakt van delen van het voorgaande instrument (Flentrop 1944). Dat betreft een deel van het pijpwerk van het Rugpositief, alsmede delen van de speeltafel. De orgelkassen zijn ontworpen door architect A.J. van der Steur, waarbij overigens nauw is aangesloten bij het Flentrop-orgel (1952) in de Grote Kerk te Doetinchem, waarvan de kassen werden ontworpen door architect J.G.A. Heineman. Ook de technische aanleg en dispositie van beide orgels zijn nauw verwant, al is het Wageningse orgel iets groter. Een vergelijkbaar orgel staat ook in Eslöv (zweden).

In 1993 is de intonatie herzien en geoptimaliseerd en in 2005 is het gehele orgel nagezien en schoongemaakt. Tevens is toen de nog ontbrekende Trompet 8 op het pedaal toegevoegd. Het orgel heeft 35 registers, verdeeld over 3 manualen en pedaal.

Begin 2022 is het Flentrop orgel door de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) opgenomen in de lijst van orgels met monumentale waarde. Daarmee heeft het wederopbouw orgel uit 1955 de status van ‘rijksmonument’ gekregen. Een erkenning dat dit prachtig klinkende instrument een plaats heeft in de Nederlandse, wereldberoemde, orgelgeschiedenis.

Stichting Flentrop Orgel Wageningen heeft als doel de bekendheid van het Flentrop orgel in de Grote Kerk te vergroten. Dat doen ze door het organiseren van concerten en evenementen met en rond het orgel. Meer weten: www.flentroporgelwageningen.nl
 

Restauratie

Vanaf mei 2019 tot juli 2020 heeft de Grote Kerk Wageningen in opdracht van Stichting Oude Gelderse Kerken en onder begeleiding van Hoogevest architecten uit Amersfoort een zeer grondige restauratie ondergaan. Hierbij is metsel- en voegwerk hersteld zijn daken vernieuwd en zijn de glas-in-lood ramen compleet gerestaureerd.

Voortbestemd

Aan de binnenzijde heeft een verduurzaming en herinrichting plaatsgevonden waarbij het karakter van de laatgotische kerk en de wederopbouw na de WOII overeind is gebleven. Gelijktijdig is door de architect -Ron Verduyn- een nieuwe tijdslaag aan toegevoegd, waardoor de Grote Kerk is voortbestemd voor de komende decennia. Deze nieuwe tijdslaag komt met name tot uiting in de Bovenzaal naast het orgel die in z’n geheel van binnen en buiten bekleed is met het hout afkomstig van de oude kerkbanken.

Rustig om en in de Grote Kerk Kijken

Tijdens de ‘herinrichting van de Grote Kerk’ in 2019/2020 heeft RAAP een archeologische begeleiding uitgevoerd met als voornaamste doel het veiligstellen van de wetenschappelijke informatie (behoud ex situ).

Tijdens het onderzoek zijn 52 archeologische grondsporen gedocumenteerd: 32 muren, 17 kuilen en drie graven. Het archeologisch onderzoek heeft daarnaast vijf fragmenten keramiek en twee spijkers opgeleverd. Zowel van de 13e-eeuwse fase van de kerk, de 15e-eeuwse vervanging van de noordbeuk en een gotisch uitbreiding vanaf 1517 en renovaties in de 20 e eeuw zijn restanten aangetroffen.